Hoofddoek

Door Bart De Wever op 14 februari 2012, over deze onderwerpen: Cultuur, Ondernemen, Werk zoeken en werkloosheid, Werken

Vorige week deed schoenenwinkelketen Torfs een opmerkelijke zet. Het bedrijf heeft veel moeite om werkwilligen te vinden voor veertig vacatures voor winkelbediende in Limburg en de Kempen en lanceerde daarom een radiospot om sollicitanten te werven. Een spot die natuurlijk ook een reclamestunt is en bovendien een maatschappelijke boodschap brengt: Vlamingen willen geen jobs meer aannemen met weekendwerk, want door de zware lasten op arbeid is het verschil tussen het nettoloon en een werkloosheidsuitkering niet groot genoeg.

Dat was alleszins het standpunt dat ceo Wouter Torfs op Radio 1 in Peeters & Pichal wilde uiteenzetten. En toen liep het fout. Op de vraag of er zich ook allochtonen mochten melden voor de openstaande jobs, antwoordde de manager dat het bedrijf een uitgesproken diversiteitspolitiek voert. Van allochtone sollicitanten wordt alleen gevraagd dat ze Nederlands kennen en klantvriendelijk zijn. Daarmee leek het interview in schoonheid te eindigen.

Tot Annemie Peeters een allerlaatste vraag stelde die door een moslima was doorgemaild: kan solliciteren ook als men een hoofddoek draagt? Daarop antwoordde Torfs dat mensen met een hoofddoek welkom zijn als werknemer achter de schermen - zo werken er moslima's met hoofddoek in het logistieke centrum - maar dat aan werknemers die met klanten in contact komen gevraagd wordt om geen uiterlijke tekenen van een geloofsovertuiging te dragen. Peeters vroeg daarop uitdrukkelijk of de moslima dan kon solliciteren of niet, waarop Torfs het antwoord gaf dat heel zijn voorgaande uitleg op slag zou doen vergeten: 'Als ze er op staat haar hoofddoek in de winkel te dragen, dan niet.'

Daarmee was het hek van de dam. Uiteraard stond Jozef De Witte van het CGKR klaar om te verklaren 'dat deze uitlatingen worden onderzocht en dat er indien nodig ook maatregelen worden genomen'. Even voorspelbaar waren de felicitaties van Filip Dewinter aan het bedrijf voor zijn moed. Naima Charkaoui, directrice van het Minderhedenforum, pikte het dan weer niet dat minderheden zo in een slecht daglicht werden gezet en kansen werden ontnomen. Volgens Charkaoui 'kijken steden, scholen en winkels met een dergelijk verbod de interculturele samenleving in de ogen, om ze vervolgens weer te sluiten.' Het beleid van Torfs moest veranderen of er zouden acties volgen. Want geld aannemen van moslima's met hoofddoek die schoenen kopen terwijl je die niet wil tewerkstellen, is toch hypocriet. Kortom, iedere kans op een zinnig debat werd voor de zoveelste keer de nek omgewrongen door non-argumenten en onzinnige vergelijkingen.

In dit land bestaat een historisch gegroeide traditie om maatschappelijk veel ruimte te geven aan de godsdienstvrijheid. We hebben de vrijheid om vanuit een levensbeschouwing allerlei maatschappelijke taken te organiseren en worden daarbij met gemeenschapsmiddelen ondersteund. Ook handelszaken die werken met een religieuze ethiek - van de halalslager tot de koosjere bakker - zijn doodnormaal.

Al die vrijheid doet vaak vergeten dat men ook vrij is om te kiezen voor religieuze neutraliteit. Zoals alle vrijheden is de godsdienstvrijheid immers geen absoluut recht. Godsdienst blijft behoren tot de private cultuur van mensen en kan dus, zoals ieder onderdeel van onze persoonlijke cultuur, ondergeschikt worden aan regels van de publieke cultuur. Overheden, scholen en private bedrijven hebben vanzelfsprekend het recht om in een welbepaalde context regels op te leggen die de vrijheid van expressie van de seksuele, politieke, muzikale, sportieve, vestimentaire, uiterlijke, culturele of religieuze identiteit van individuen beperken.

De reacties op de keuze van het bedrijf Torfs om geen religieuze expressie toe te staan in publieke functies, deden bijgevolg weinig ter zake en verknoeiden bovendien jammer genoeg de kans op een veel interessanter debat. Op de vraag naar het waarom van zijn beleid, verklaarde Wouter Torfs: 'Ik moet mijn klanten niet opvoeden. De maatschappij is er nog niet klaar voor'. Daar steekt de echte angel in dit verhaal. Wie de vrijheid van mensen inperkt, zou dat alleen mogen doen voor een doel dat redelijk en proportioneel is. Het besef dat veel westerlingen behoorlijk negatief tegen de islam aankijken als argument gebruiken, maakt de keuze voor religieuze neutraliteit (terwijl men feitelijk alleen hoofddoeken viseert) echter tot een gemakkelijkheidsoplossing. De kostprijs daarvan is helaas dat het maatschappelijk debat zich veelal beperkt tot een opbod tussen extreme standpunten. Wat de integratie en de sociale mobiliteit van nieuwe Vlamingen niet vooruithelpt. En daar zou het eigenlijk echt over moeten gaan.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is